Stampa:Tropenmuseum Royal Tropical Institute Objectnumber 3348-17 De plantages 'Nijd en Spijt' en 'Alkma.jpg

Page contents not supported in other languages.
Minn Wikipedija, l-enċiklopedija l-ħielsa

Fajl oriġinali(2,029 × 1,269 pixel, dimensjoni: 381 KB, tip ta' MIME: image/jpeg)

Dan huwa fajl mill-Wikimedia Commons. Il-deskrizzjoni fuq il-paġna ta' diskussjoni oriġinali tidher hawn taħt.
Commons huwa repożitorju ta' fajls multimedjali liċenzjati b'xejn. Int tista' tgħin.

Taqsira

Awtur
Mhux magħrufUnknown author
Deskrizzjoni
English: Plantations 'Nijd en Spijt' and 'Alkmaar' by the Commewijne River
Nederlands: Aquarel. Zicht op de buurplantages "Nijd en Spijt" en "Alkmaar", aan de Beneden Commewijne rivier.

Alkmaar (in Sranan Tongo, de Surinaamse taal, heette de plantage Goede-Vrouw, Goedoefrouw of Godefroy) was een van de grootste en modernste suikerondernemingen van het land (in 1854). Van 1750 tot ca. 1810 was het een koffieplantage geweest, maar de suiker bracht meer op. De plantage was (mede-)eigendom van Britten, die tijdens maar ook na het Engelse tussenbestuur (1804-1816), een redelijk welvarend bestaan wisten op te bouwen in een verder door roofbouw aangetast landbouwsysteem (van Stipriaan, 1993:73). Ten tijde van de Emancipatie op 1 juli 1863 woonden er op de plantage 445 slaven.

Ook Nijd en Spijt (in Sranan Tongo Spijti of Grani genoemd) was een koffieplantage, opwaarts gelegen t.o.v. Alkmaar. Op 1 juli 1863 waren er 99 slaven aanwezig. De plantage was het bezit van de erven van S.R.M. Pichot du Plessis. Deze achternaam doet bij vele mensen die kennis hebben van het koloniale verleden van Nederland en Suriname een nare bel rinkelen. Maria Susanna du Plessis, of Duplessis (Paramaribo 1739-1795), staat bekend als een van de meest wrede plantagehoudsters in de Surinaamse geschiedenis. Haar in Suriname geboren moeder was een vermogende vrouw, die van haar eerste echtgenoot, Daniël Pichot (gest. 1734), enkele plantages geërfd had. Haar vader was afkomstig uit een hugenootse familie in Bergen op Zoom en was in 1734 in Suriname gearriveerd als advocaat in dienst van de West-Indische Compagnie.

Negen dagen voor haar vijftiende verjaardag trouwde Susanna met Frans Laurens Grand. In 1755 werd Grand eigenaar van de plantage Grand Plaisir, later door hem omgedoopt tot Nijd en Spijt, waar hij vooral koffie en cacao verbouwde. Na zijn overlijden kwam de plantage in bezit van zijn weduwe, waardoor Susanna du Plessis op haar 23ste planter werd. Het jaar daarop, op 6 mei 1763, vertrok Susanna naar Amsterdam, vanwaar zij pas op 28 december 1764 terugkeerde. In 1767 hertrouwde Susanna op de plantage Nijd en Spijt met de acht jaar jongere Frederik Stolkert, eigenaar van de plantage Hecht en Sterk. In de huwelijkse voorwaarden bedong zij onverkort alle zeggenschap over haar eigendommen. Susanna heeft haar hele leven de plantage zelf beheerd. Toen zij overleed liet zij behalve een goed lopende plantage een rijk ingericht huis, schilderijen, koetsen, rijtuigen en paarden na. Afzonderlijke legaten bedroegen tezamen ruim honderdduizend gulden.

Na ruim vijftien jaar huwelijk verliet Susanna het echtelijk huis en ging wonen op de hoek van het Plein en de Gravenstraat, in een huis dat heden ten dage in Paramaribo nog bekend staat als het Du Plessis-huis. In 1791 maakte zij haar testament, waarbij zij alle eerdere, waarschijnlijk in het voordeel van Stolkert opgemaakte testamenten herriep. Ook herriep zij wegens haar ‘verregaande impertinentiën’ een eerder gedaan legaat aan haar slavin Aurora, die zij nog in 1789 haar ‘brieven van vrijdom’ had bezorgd (Neus, 181). Enkele andere slaven werden met legaten bedacht.

Susanna du Plessis genoot en geniet nog altijd bekendheid in Suriname: in mondeling overgeleverde verhalen, in toneelstukken en liedjes komt zij regelmatig voor. Die bekendheid is echter van dubieuze aard: zij is de prototypische wrede slavenhoudster. In 1790, dus nog tijdens Susanna’s leven, publiceerde een zekere A. Barrau een artikel in het tijdschrift Bijdragen tot het menselijk geluk waarin hij het verhaal vertelt van een slavenmeesteres die eigenhandig het kind van een slavin verdrinkt omdat het niet wil ophouden met huilen. Datzelfde verhaal vertelt later ook John Gabriël Stedman, een Schot die van 1773 tot 1777 in Suriname verbleef en daarover in 1796 een welbekend boek publiceerde. Hoewel de auteurs Susanna niet bij name noemen, is het zeker dat het verhaal over haar gaat. Stedmans boek heeft, mede door zijn beschrijvingen van door slavenhouders begane wreedheden, een belangrijke rol gespeeld in de ‘abolition’-beweging.

Niet alle gruwelverhalen van Stedman leven nog voort, wel het verhaal over het mulattenmeisje dat door Susanna du Plessis ernstig zou zijn toegetakeld met een mes, omdat zij meende dat haar man – Frederik – een oog op het meisje had. In de loop der tijd werden er allerlei details aan dit verhaal toegevoegd, zodat het uitgroeide tot dat over een wrede plantage-eigenares die uit jaloezie het slavinnetje de borsten afsneed en die aan haar echtgenoot als maaltijd voorzette. Uiteindelijk kreeg het mulattenmeisje ook een naam: Alida. De Surinaamse Miss Alida-verkiezingen die plaats vinden rond 1 juli, wanneer de afschaffing van de slavernij gevierd wordt, zijn naar haar genoemd.

Van alle verhalen over Susanna’s wreedheden is er geen een ooit bewezen. Er bestaat geen enkel document dat erop wijst dat zij enige grond in de werkelijkheid zouden hebben. Mogelijk vonden zij hun oorsprong in de oude vete tussen haar vader en de gouverneur en was er sprake van een haatcampagne tegen Susanna. Codfried (2003, 18) vermoedt dat Frederik Stolkert erachter zat: het zou dan gaan om een ‘uit de hand gelopen strijd [...] om het bezit van Nijd en Spijt’. Desondanks blijft Susanna tot de verbeelding spreken.

De plantages 'Nijd en Spijt' en 'Alkmaar' aan de Commewijne rivier
Data circa 1860
date QS:P571,+1860-00-00T00:00:00Z/9,P1480,Q5727902
institution QS:P195,Q1131589
Numru ta' adeżjoni
TM-3348-17
Sors/Fotografu Nationaal Museum van Wereldculturen
Verżjonijiet oħra

Liċenzja

w:mt:Creative Commons
attribuzzjoni Ixxerja bl-istess mod
Dan il-fajl huwa liċenzjat taħt it-termini tal-liċenzja Creative Commons Attribuzzjoni-Aqsam bl-istess mod 3.0 Unported
Inti ħieles:
  • li taqsam – li tikkopja, tiddistribwixxi u tittrażmetti din l-opra
  • li timmodifika – li tadatta l-biċċa xogħol
Taħt il-kundizzjonijiet segwenti:
  • attribuzzjoni – Għandek tattribwixxi x-xogħol bil-mod speċifikat mill-awtur jew minn min ta l-l-iċenzja (imma mhux b'xi mod li jissuġġerixxi ji jappoġjaw lilek jew l-użu tax-xogħol).
  • Ixxerja bl-istess mod – Jekk tbiddel, tittrasforma jew tibni fuq dan il-materjal, inti għandek bżonn taqsam il-kontribuzzjonijiet tiegħek taħt l-istess liċenzja jew waħda li taqbel ma' dik oriġinali.

Captions

Add a one-line explanation of what this file represents

Items portrayed in this file

depicts Ingliż

plantation Ingliż

copyrighted Ingliż

media type Ingliż

image/jpeg

Kronoloġija tal-fajl

Agħfas fuq il-grupp data/ħin biex tara l-fajl biex tara kif jidher dak il-ħin.

Data/ĦinMinjaturaQisienUtentKumment
kurrenti15:56, 26 Novembru 2022Minjatura tal-verżjoni ta' 15:56, 26 Novembru 20222,029 × 1,269 (381 KB)Pinatyaimihigher resolution from the exact same source with the same colours
19:16, 9 Settembru 2009Minjatura tal-verżjoni ta' 19:16, 9 Settembru 2009700 × 435 (33 KB)KITbot== {{int:filedesc}} == {{Information |description={{en|1=Plantations 'Nijd en Spijt' and 'Alkmaar' by the Commewijne River}} {{nl|1=Aquarel. Zicht op de buurplantages "Nijd en Spijt" en "Alkmaar", aan de Beneden Commewijne rivier. Alkmaar (in Sranan Tong

Il-Paġna segwenti twassal għal din l-istampa:

L-użu globali tal-fajl

Il-wikis segwenti jużaw dan il-fajl:

Metadati